dinsdag 3 juni 2014

Interview Rosanne

Toen we de doelgroep “minima” kregen toegewezen, dacht ik meteen: “Hoe moet ik met iemand van die doelgroep in contact treden?”. Ik had het gevoel dat die heel ver weg van mijn leefwijze stonden en dat er daardoor ook niemand in mijn kennissenkring te vinden was.                                                                 Na wat gedacht en gezocht te hebben naar potentiële personen ben ik bij mijn ouders om raad gaan vragen. Ik schrok er ontzettend van toen mijn vader met een potentieel emand kwam, omdat ik het hier niet van wist en ook absoluut niet van gedacht had.
Het ging hier over mijn tante, die overigens anoniem wil blijven. Mijn tante waar ik al een paar jaar geen contact meer mee heb en ik alleen nog kan herinneren als een deftige dame met  dure kleding. De reden dat ze er niet “mee te koop liep/loopt” is naar mijn mening schaamte  (geconcludeerd naar aanleiding van het interview).                                                                                                                                                    Dit lijkt me dan ook de reden dat ik er nog niet vanaf wist en eigenlijk ook niet mocht weten. Dat maakte het me moeilijk om haar te benaderen. Hoe wist ik immers hiervan af? Dit kon ik onmogelijk na zoveel jaren via de telefoon uitleggen en wanneer ik het deed liep ik het risico dat ze zich “in haar eer aangetast voelde” dat ik haar naar zoveel jaren op die manier aan zou spreken.                           Dit alles samen maakte mij duidelijk  dat het een uitdaging was om haar te interviewen. Het leek me een leerzaam proces om op een subtiele manier toch de gewenste informatie te verschaffen zonder afgewezen te worden.
Nadat ik gebeld had met de vraag of we misschien weer eens contact konden hebben en ik eens langs mocht komen met een vertrouwensspel om de band weer een beetje op te bouwen, ben ik op vrijdag 16 mei in de avond langs gegaan. Aan de telefoon heb ik met voorbedachte rade niks verteld over het onderwerp waar het echt om draaide. Ik had een spel in gedachten waarbij we allebei vertrouwelijke informatie vrijgaven, zodat het voor haar misschien makkelijker zou zijn om informatie op het gebied van minima los te laten.
Het spel zat als volgt in elkaar:                                                                                                                                          Ik had een stapel kaartjes meegenomen waar op geschreven kon worden. Hierop konden we allebei vragen schrijven die we aan elkaar wilden stellen. Dat mocht oppervlakkig, bijvoorbeeld; “Doe je iets aan het geloof?” maar dat kon ook diepzinniger. Doordat we allebei vragen hadden opgesteld konden we op elkaar inspelen. Wanneer de een oppervlakkig bleef, bleef de ander dat ook met zijn vragen. Ik kon op deze manier dus toch een beetje de touwtjes in handen houden, want wanneer ik diepzinniger werd kon zij dat ook naar mij toe. Ze stelde bijvoorbeeld een vertrouwelijk vraag omtrent een familievoorval, iets waar ik eigenlijk niks over mocht zeggen. Doordat ik hier heel openlijk in was en haar het gevoel gaf dat ik haar vertrouwde, was zij dat ook naar mij toe. Zo kon ik dus achter het verhaal komen omtrent het minima zijn.

Interview

Mijn tante is een  vrouw van 57 jaar. Ze zit al een aantal jaar in de schuldsanering. Het verhaal is  begonnen nadat ze een andere man ontmoette waar ze dacht een  toekomst mee op te kunnen bouwen.  Ze besloot te scheiden van haar huidige man. Nadat dit allemaal afgerond en geregeld was,  besloot de door haar ontmoette man toch voor zijn gezin te kiezen. Vanaf hier begon de ellende voor haar. 
Mevrouw X komt uit een christelijk gezin uit Valkenburg dat bestond uit negen kinderen. Iedere zondag werd naar de kerk gegaan en het geloof speelde een grote rol binnen dit gezin. Nadat ze de basisschool afgerond had ging ze naar de huishoudschool, zoals dat vroeger genoemd werd. Haar intelligentie was niet erg hoor, maar het was een knappe dame waar veel mannen oog voor hadden. Ook was ze erg zorgzaam en dat was terug te zien in de zorg die ze voor haar zieke moeder had.  Toen ze 21 was ontmoette ze de vader van haar kinderen, een man die haar luxe gaf die ze nog nooit gekend had. Dit was voor haar de hemel op aarde omdat ze van vroeger uit meegekregen had heel zuinig te moeten zijn, het gezin bestond immers uit negen kinderen. De kans is groot dat mensen die geobsedeerd zijn door geld, in hun jeugd de gevolgen van ernstig geldgebrek (reëel of gepercipieerd ervaren hebben. (De Vries, MK. 2008) Eigenlijk wilde ze met haar vriendinnetjes mee, die allemaal dure kleding hadden en veel zakgeld kregen. Sinds de jaren tachtig is merkkleding een statussymbool geworden en proberen we onze identiteit te versterken dan wel te verbloemen met het juiste merk horloge, auto of poloshirt. (Stole, J. 2012)                                                                                                                                                                     Toen ze met haar man ging samenwonen kon het niet op. Ze werkte niet en ging soms wel twee keer per week winkelen.  Aan het huis kon ze verbouwen wat ze wilde en twee auto’s voor één gezin was niet genoeg. Het geloof speelde geen rol meer in haar leven en werd eerder negatief als positief bejegend. Ze gaf aan dat ze zich misschien wel wilde bewijzen tegenover haar vriendinnen, want nu kon zij eens luxe leven en bij de “hogere klasse” horen.                                                                            In een traditionele samenleving zijn statussymbolen gebonden aan de bezittingen en machtposities van de verschillende klassen. In de moderne samenleving hebben statussymbolen zoals luxe goederen en dure merkkleding zelf een normatieve betekenis gekregen en zijn ze eerder gebonden aan de zelfgekozen leefstijl. (Van den Bulk, L. 2011)
Toen er een nieuwe man in haar leven kwam waar ze echt verlieft op was en ze besloot te scheiden ging dit verhaal niet meer voor lang op. Doordat ze in gemeenschap van goederen was getrouwd met haar huidige man, kreeg ze een flink bedrag op haar rekening na de scheiding. Ze zocht zich zelf een appartementje en ging op de zelfde leefwijze door. De uitgaven leken voor haar op dat moment niet groot omdat ze een behoorlijk bedrag op de rekening gestort had gekregen. Ze realiseerde zich op dat moment alleen niet dat er niks binnen kwam en het achteraf sneller op bleek te zijn dan gedacht.
Langzaam moest ze zich er bij neer leggen dat ze niet meer “de Gooische vrouw” kon uithangen, de status waar ze naar mijn mening trots op was. Dit was ook de reden waarom ze verhuisden en we jaren geen contact meer met haar gehad hadden. Ze zonderde zich af van haar familie en kennissen en bouwde een nieuwe kennissen kring op, alles alleen om te verbergen hoe ze nu verplicht was om te leven. Om haar “bereikte status” te beschermen en maar niet voor haar mening af te hoeven gaan en als minder gezien te worden. Door het gelijkheidsideaal in de moderne westerse samenleving worden statusverschillen niet openlijk erkend, er rust een taboe op het spreken statusverschillen en statusverwerving. (Van den Bulk, L. 2011).                                                                                                          
Dit stuk achter het verhaal heeft me enorm geraakt, omdat ik nu inzag dat ik vooroordelen over haar had. Ik begreep niet hoe iemand zich zo kon afzonderen van zijn bloedverwanten en mensen die altijd voor haar klaar gestaan hadden. Dit nam ik haar behoorlijk kwalijk, vooral omdat ik het als kind nog zwart witter zag als dat het was. Tante die altijd spelletjes speelt verhuist zonder nieuw aders door te geven en laat nooit meer iets van zich horen.

Toen ze verhuisd was en ze onder andere de auto’s al weg had moeten doen, is ze gaan inzien wat voor een rol geld in haar leven gespeeld heeft. Ze kon haar armoede niet meer camoufleren met haar dure kleding, want daar had ze het geld niet meer voor. Ze noemde de uitsprak “geld maakt niet gelukkig” meerdere keren.  Ook zei ze erbij dat geld wel degelijk gelukkig maakt, want dat was het enige dat ze wenste op dit moment.
Voor sommigen is de noodzaak om geld te verdienen een gevolg van een traumatische ervaring. Het gevolg is dat er woedeaanvallen en serieuze conflicten ontstaan, prioriteiten niet duidelijk zijn, we te veel geld uitgeven, we opgezadeld zitten met schulden en het gezinsleven erdoor beïnvloed wordt. (De Vries, MK. 2008)
De term minima klinkt haar vies in de oren. Waren er maar geen klasse. Een streven dat ze altijd gehad had en zo blij was bereikt te hebben wat ze wou bereiken. Nu denkt ze; “Kon ik het maar niet bereiken, dan had ik ook niet kunnen afzakken”. Van wensen naar een hogere klassen naar het wensen van vervallen van klasse.  Want wie wil nu bij de “minste” horen, is wat ze omschreef.          Voor mensen uit een lagere klasse lijken mensen uit een hogere klasse meer innerlijk ontwikkeld. Door hun materieel betere positie en betere scholing zijn zij beter in staat allerlei persoonlijke eigenschappen te ontwikkelen, zoals rationaliteit en controle over zichzelf en dus over hun levensloop. Zij hebben meer kans om “the waepons of the self” te ontwikkelen. Het is ten opzichte van iemand die deze kans niet heeft gehad een superieure kracht. Men heeft daardoor (als men vanuit de lagere klasse komt) altijd het gevoel zich te moeten verdedigen, men heeft gevoelsmatig minder recht op de verworven hogere positie. (Van den Bulk, L. 2011)

Beeld maatschappij
Vaak zijn er vooroordelen als het gaat om mensen die in de bijstand zitten of gewoon de doelgroep minima in het algemeen. Daarom ben ik opzoek gegaan naar een onderzoek dat de vooroordelen van de mensen in de minima beschrijft. Ik ben uitgekomen op een onderzoek van Achmea  van 28 juni 2013:
Mensen in de bijstand hebben geen zin om te werken.
Het lijkt er eerder op dat veel van hen niet kúnnen werken. 80 Procent van de bijstandsontvangers kampt met één of meer belemmeringen waardoor zij moeilijk een baan kunnen vinden, blijkt uit een onderzoek onder gemeentelijke sociale diensten in 2011. Ze zijn te laag opgeleid, hebben een gebrek aan werkervaring of hebben fysieke, sociale of psychische problemen. Bijna een derde van de mensen in de bijstand heeft een gedeeltelijke of volledige ontheffing van de arbeidsplicht, bijvoorbeeld omdat ze er niet toe in staat zijn door medische problemen.                                                  Je kunt beter in de bijstand zitten dan werken voor het minimumloon.
Een alleenstaande in de bijstand ontvangt €627,93 netto per maand, iemand die het minimumloon verdient krijgt 1.469,40 euro bruto per maand. Van dat brutobedrag blijft ongeveer 1242 euro over, afgaande op een berekening op www.loonwijzer.nl. Dat is bijna twee keer zoveel als de bijstandsuitkering. Het loont dus om te werken, tenzij je 1.255,86 euro netto per maand voor twee mensen prima vindt – dat krijgen stellen in de bijstand.                                                                           Er komen steeds meer uitkeringstrekkers bij.
Zo’n 390.000 Nederlanders ontvangen een bijstandsuitkering, volgens de meest recente cijfers van het centraal bureau de Statistiek uit maart. Dat zijn er 11 duizend meer dan een kwartaal eerder. Dus inderdaad: het aantal bijstandsontvangers neemt toe. Dit is deels te verklaren door de economische crisis, waardoor het aantal werklozen stijgt. Nog eens 378.000 Nederlanders zitten zonder werk en ontvangen een ww-uitkering.                                                                                                                                          Veel uitkeringstrekkers frauderen door zwart te werken of door samen te wonen.
Er zijn inderdaad bijstandsontvangers die zwart werken of stiekem samenwonen (en tegelijkertijd een bijstandsuitkering ontvangen voor alleenstaanden). Maar hoeveel dat er precies zijn, is onbekend. Sociaal rechercheurs brachten voor zo’n 54 miljoen aan bijstandsfraude aan het licht, maar zij geloven dat er meer wordt gesjoemeld. Sinds 1 januari dit jaar pakt de overheid fraudeurs hard aan: zij moeten teveel ontvangen uitkeringen volledig terugbetalen én een boete die net zo hoog is als dat teveel ontvangen bedrag.                                                                                                             
De overheid doet weinig om mensen uit de bijstand te krijgen.
De huidige regering van PvdA en VVD heeft ingevoerd dat van mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie mag worden verwacht. Rotterdam en Enschede, bijvoorbeeld, verplichten bijstandsontvangers om koffie te schenken in een verzorgingshuis of om klaarover te zijn. Het kabinet wil laten onderzoeken hoe gemeenten omgaan met de tegenprestatie, omdat er gemeenten zijn die moeite hebben met het vormgeven van het beleid. Volgens vakbond FNV wordt werk dat voorheen betaald werd gedaan nu overgenomen door bijstandsontvangers en is er dus sprake van verdringing.

Eigen beeld / conclusie

Door deze opdracht is mijn beeld omtrent minima ontzettend veranderd. Ik had het gevoel dat dit alleen speelde in bijvoorbeeld achterstand wijken, waar ik zelf geen kennissen of familie heb wonen en dacht ook niet mee in contact te komen. Door deze opdracht ben ik gaan inzien dat het dichter bij zit dan gedacht. Alleen al de hoeveelheid mensen die er op de een of andere manier mee te maken hebben uit mijn tutorgroep, shockeerde me ontzettend. Maar ook in mijn eigen omgeving. Dat het zo dichtbij van toepassing was, had ik nooit gedacht.
Niet alleen mijn beeld ten opzichte van minima is veranderd maar ook mijn gedachtegang. Het verhaal achter het minima zijn voor haar heeft mijn beeld beïnvloed. Eerst dacht ik altijd dat het een beetje aan de persoon zelf lag. “Had vroeger dan harder geleerd” of “Werk dan gewoon wat harder en langer” was vaak mijn gedachtegang. Na deze opdracht zou ik deze denkwijze niet meer gauw aannemen en vind ik het zelfs er kortzichtig en oppervlakkig om op deze manier over de doelgroep te praten.  Ik ben gaan inzien hoe het kan lopen en dat er altijd een verhaal achter zit. Dat ieder mens zijn individueel verhaal heeft en dat geen één minima hetzelfde benaderd kan worden. Het interessante vind ik dan ook “het verhaal achter het verhaal geworden”. Dat deze persoon een minima is, is al een verhaal op zich, maar het verhaal wat daar nog eens achter zit heeft mij bij dit interview ontzettend aangesproken en aangegrepen.

 

Aanbevelingen groepsopdracht

1.       Ik zou nergens het woord minima of iets dergelijks op de kraam neerzetten. Dit om de schaamte bij de desbetreffende personen te voorkomen.
2.       De kraam zou ik er neutraal houden en ook niet met plaatjes of iets dergelijks werken. Het symboliseert alleen maar het “minima” zijn.
3.       De kwaliteiten van de doelgroep zou ik wel naar voren halen. Dit geeft hun zelfvertrouwen en is misschien een reden om het negatieve beeld dat ze van zich zelf hebben te vergeten.

Referentielijst

·         Stole, J. (2012). Uitverkocht. Utrecht: A.W. Bruna Uitgevers B.V. P. 77/78
·         Van den Bulk, L. (2011). Later kan ik altijd nog worden wat ik wil. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. P. 33 & 36
·         De Vries, MK. (2008). Seks & Geld, Geluk & Dood. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. P. 123/124
·         Onderzoek Achmea (28 juni 2013)











Geen opmerkingen:

Een reactie posten