Toen we de doelgroep “minima” kregen toegewezen, dacht ik
meteen: “Hoe moet ik met iemand van die doelgroep in contact treden?”. Ik had
het gevoel dat die heel ver weg van mijn leefwijze stonden en dat er daardoor
ook niemand in mijn kennissenkring te vinden was. Na wat gedacht en gezocht te hebben
naar potentiële personen ben ik bij mijn ouders om raad gaan vragen. Ik schrok
er ontzettend van toen mijn vader met een potentieel emand kwam, omdat ik het
hier niet van wist en ook absoluut niet van gedacht had.
Het ging hier over mijn tante, die overigens anoniem wil
blijven. Mijn tante waar ik al een paar jaar geen contact meer mee heb en ik
alleen nog kan herinneren als een deftige dame met dure kleding. De reden dat ze er niet “mee te
koop liep/loopt” is naar mijn mening schaamte
(geconcludeerd naar aanleiding van het interview). Dit lijkt me dan ook de reden dat ik er
nog niet vanaf wist en eigenlijk ook niet mocht weten. Dat maakte het me
moeilijk om haar te benaderen. Hoe wist ik immers hiervan af? Dit kon ik
onmogelijk na zoveel jaren via de telefoon uitleggen en wanneer ik het deed
liep ik het risico dat ze zich “in haar eer aangetast voelde” dat ik haar naar
zoveel jaren op die manier aan zou spreken. Dit alles samen maakte mij
duidelijk dat het een uitdaging was om
haar te interviewen. Het leek me een leerzaam proces om op een subtiele manier
toch de gewenste informatie te verschaffen zonder afgewezen te worden.
Nadat ik gebeld had met de vraag of we misschien weer eens
contact konden hebben en ik eens langs mocht komen met een vertrouwensspel om
de band weer een beetje op te bouwen, ben ik op vrijdag 16 mei in de avond
langs gegaan. Aan de telefoon heb ik met voorbedachte rade niks verteld over
het onderwerp waar het echt om draaide. Ik had een spel in gedachten waarbij we
allebei vertrouwelijke informatie vrijgaven, zodat het voor haar misschien
makkelijker zou zijn om informatie op het gebied van minima los te laten.
Het spel zat als volgt in elkaar: Ik had een stapel kaartjes meegenomen
waar op geschreven kon worden. Hierop konden we allebei vragen schrijven die we
aan elkaar wilden stellen. Dat mocht oppervlakkig, bijvoorbeeld; “Doe je iets
aan het geloof?” maar dat kon ook diepzinniger. Doordat we allebei vragen
hadden opgesteld konden we op elkaar inspelen. Wanneer de een oppervlakkig
bleef, bleef de ander dat ook met zijn vragen. Ik kon op deze manier dus toch
een beetje de touwtjes in handen houden, want wanneer ik diepzinniger werd kon
zij dat ook naar mij toe. Ze stelde bijvoorbeeld een vertrouwelijk vraag
omtrent een familievoorval, iets waar ik eigenlijk niks over mocht zeggen.
Doordat ik hier heel openlijk in was en haar het gevoel gaf dat ik haar
vertrouwde, was zij dat ook naar mij toe. Zo kon ik dus achter het verhaal
komen omtrent het minima zijn.
Interview
Mijn tante is een
vrouw van 57 jaar. Ze zit al een aantal jaar in de schuldsanering. Het
verhaal is begonnen nadat ze een andere
man ontmoette waar ze dacht een toekomst
mee op te kunnen bouwen. Ze besloot te
scheiden van haar huidige man. Nadat dit allemaal afgerond en geregeld
was, besloot de door haar ontmoette man
toch voor zijn gezin te kiezen. Vanaf hier begon de ellende voor haar.
Mevrouw X komt uit een christelijk gezin uit Valkenburg dat
bestond uit negen kinderen. Iedere zondag werd naar de kerk gegaan en het
geloof speelde een grote rol binnen dit gezin. Nadat ze de basisschool afgerond
had ging ze naar de huishoudschool, zoals dat vroeger genoemd werd. Haar
intelligentie was niet erg hoor, maar het was een knappe dame waar veel mannen
oog voor hadden. Ook was ze erg zorgzaam en dat was terug te zien in de zorg
die ze voor haar zieke moeder had. Toen
ze 21 was ontmoette ze de vader van haar kinderen, een man die haar luxe gaf
die ze nog nooit gekend had. Dit was voor haar de hemel op aarde omdat ze van
vroeger uit meegekregen had heel zuinig te moeten zijn, het gezin bestond
immers uit negen kinderen. De kans is
groot dat mensen die geobsedeerd zijn door geld, in hun jeugd de gevolgen van
ernstig geldgebrek (reëel of gepercipieerd ervaren hebben. (De Vries, MK. 2008)
Eigenlijk wilde ze met haar vriendinnetjes mee, die allemaal dure kleding
hadden en veel zakgeld kregen. Sinds de
jaren tachtig is merkkleding een statussymbool geworden en proberen we onze
identiteit te versterken dan wel te verbloemen met het juiste merk horloge,
auto of poloshirt. (Stole, J. 2012) Toen ze met haar man ging
samenwonen kon het niet op. Ze werkte niet en ging soms wel twee keer per week
winkelen. Aan het huis kon ze verbouwen
wat ze wilde en twee auto’s voor één gezin was niet genoeg. Het geloof speelde
geen rol meer in haar leven en werd eerder negatief als positief bejegend. Ze
gaf aan dat ze zich misschien wel wilde bewijzen tegenover haar vriendinnen,
want nu kon zij eens luxe leven en bij de “hogere klasse” horen. In een traditionele samenleving zijn statussymbolen gebonden aan de
bezittingen en machtposities van de verschillende klassen. In de moderne
samenleving hebben statussymbolen zoals luxe goederen en dure merkkleding zelf
een normatieve betekenis gekregen en zijn ze eerder gebonden aan de zelfgekozen
leefstijl. (Van den Bulk, L. 2011)
Toen er een nieuwe man in haar leven kwam waar ze echt
verlieft op was en ze besloot te scheiden ging dit verhaal niet meer voor lang
op. Doordat ze in gemeenschap van goederen was getrouwd met haar huidige man,
kreeg ze een flink bedrag op haar rekening na de scheiding. Ze zocht zich zelf
een appartementje en ging op de zelfde leefwijze door. De uitgaven leken voor
haar op dat moment niet groot omdat ze een behoorlijk bedrag op de rekening
gestort had gekregen. Ze realiseerde zich op dat moment alleen niet dat er niks
binnen kwam en het achteraf sneller op bleek te zijn dan gedacht.
Langzaam moest ze zich er bij neer leggen dat ze niet meer
“de Gooische vrouw” kon uithangen, de status waar ze naar mijn mening trots op
was. Dit was ook de reden waarom ze verhuisden en we jaren geen contact meer
met haar gehad hadden. Ze zonderde zich af van haar familie en kennissen en
bouwde een nieuwe kennissen kring op, alles alleen om te verbergen hoe ze nu
verplicht was om te leven. Om haar “bereikte status” te beschermen en maar niet
voor haar mening af te hoeven gaan en als minder gezien te worden. Door het gelijkheidsideaal in de moderne
westerse samenleving worden statusverschillen niet openlijk erkend, er rust een
taboe op het spreken statusverschillen en statusverwerving. (Van den Bulk, L.
2011).
Dit stuk achter het verhaal heeft me enorm geraakt, omdat ik
nu inzag dat ik vooroordelen over haar had. Ik begreep niet hoe iemand zich zo
kon afzonderen van zijn bloedverwanten en mensen die altijd voor haar klaar
gestaan hadden. Dit nam ik haar behoorlijk kwalijk, vooral omdat ik het als
kind nog zwart witter zag als dat het was. Tante die altijd spelletjes speelt
verhuist zonder nieuw aders door te geven en laat nooit meer iets van zich
horen.
Toen ze verhuisd was en ze onder andere de auto’s al weg had
moeten doen, is ze gaan inzien wat voor een rol geld in haar leven gespeeld
heeft. Ze kon haar armoede niet meer camoufleren met haar dure kleding, want
daar had ze het geld niet meer voor. Ze noemde de uitsprak “geld maakt niet
gelukkig” meerdere keren. Ook zei ze
erbij dat geld wel degelijk gelukkig maakt, want dat was het enige dat ze
wenste op dit moment.
Voor sommigen is de
noodzaak om geld te verdienen een gevolg van een traumatische ervaring. Het
gevolg is dat er woedeaanvallen en serieuze conflicten ontstaan, prioriteiten
niet duidelijk zijn, we te veel geld uitgeven, we opgezadeld zitten met
schulden en het gezinsleven erdoor beïnvloed wordt. (De Vries, MK. 2008)
De term minima klinkt haar vies in de oren. Waren er maar
geen klasse. Een streven dat ze altijd gehad had en zo blij was bereikt te
hebben wat ze wou bereiken. Nu denkt ze; “Kon ik het maar niet bereiken, dan
had ik ook niet kunnen afzakken”. Van wensen naar een hogere klassen naar het
wensen van vervallen van klasse. Want
wie wil nu bij de “minste” horen, is wat ze omschreef. Voor
mensen uit een lagere klasse lijken mensen uit een hogere klasse meer innerlijk
ontwikkeld. Door hun materieel betere positie en betere scholing zijn zij beter
in staat allerlei persoonlijke eigenschappen te ontwikkelen, zoals
rationaliteit en controle over zichzelf en dus over hun levensloop. Zij hebben
meer kans om “the waepons of the self” te ontwikkelen. Het is ten opzichte van
iemand die deze kans niet heeft gehad een superieure kracht. Men heeft daardoor
(als men vanuit de lagere klasse komt) altijd het gevoel zich te moeten
verdedigen, men heeft gevoelsmatig minder recht op de verworven hogere positie.
(Van den Bulk, L. 2011)
Beeld maatschappij
Vaak zijn er vooroordelen als het gaat om mensen die in de
bijstand zitten of gewoon de doelgroep minima in het algemeen. Daarom ben ik
opzoek gegaan naar een onderzoek dat de vooroordelen van de mensen in de minima
beschrijft. Ik ben uitgekomen op een onderzoek van Achmea van 28 juni 2013:
Mensen in
de bijstand hebben geen zin om te werken.
Het lijkt er eerder op dat veel van hen niet kúnnen werken. 80 Procent van de bijstandsontvangers kampt met één of meer belemmeringen waardoor zij moeilijk een baan kunnen vinden, blijkt uit een onderzoek onder gemeentelijke sociale diensten in 2011. Ze zijn te laag opgeleid, hebben een gebrek aan werkervaring of hebben fysieke, sociale of psychische problemen. Bijna een derde van de mensen in de bijstand heeft een gedeeltelijke of volledige ontheffing van de arbeidsplicht, bijvoorbeeld omdat ze er niet toe in staat zijn door medische problemen. Je kunt beter in de bijstand zitten dan werken voor het minimumloon.
Een alleenstaande in de bijstand ontvangt €627,93 netto per maand, iemand die het minimumloon verdient krijgt 1.469,40 euro bruto per maand. Van dat brutobedrag blijft ongeveer 1242 euro over, afgaande op een berekening op www.loonwijzer.nl. Dat is bijna twee keer zoveel als de bijstandsuitkering. Het loont dus om te werken, tenzij je 1.255,86 euro netto per maand voor twee mensen prima vindt – dat krijgen stellen in de bijstand. Er komen steeds meer uitkeringstrekkers bij.
Zo’n 390.000 Nederlanders ontvangen een bijstandsuitkering, volgens de meest recente cijfers van het centraal bureau de Statistiek uit maart. Dat zijn er 11 duizend meer dan een kwartaal eerder. Dus inderdaad: het aantal bijstandsontvangers neemt toe. Dit is deels te verklaren door de economische crisis, waardoor het aantal werklozen stijgt. Nog eens 378.000 Nederlanders zitten zonder werk en ontvangen een ww-uitkering. Veel uitkeringstrekkers frauderen door zwart te werken of door samen te wonen.
Er zijn inderdaad bijstandsontvangers die zwart werken of stiekem samenwonen (en tegelijkertijd een bijstandsuitkering ontvangen voor alleenstaanden). Maar hoeveel dat er precies zijn, is onbekend. Sociaal rechercheurs brachten voor zo’n 54 miljoen aan bijstandsfraude aan het licht, maar zij geloven dat er meer wordt gesjoemeld. Sinds 1 januari dit jaar pakt de overheid fraudeurs hard aan: zij moeten teveel ontvangen uitkeringen volledig terugbetalen én een boete die net zo hoog is als dat teveel ontvangen bedrag.
Het lijkt er eerder op dat veel van hen niet kúnnen werken. 80 Procent van de bijstandsontvangers kampt met één of meer belemmeringen waardoor zij moeilijk een baan kunnen vinden, blijkt uit een onderzoek onder gemeentelijke sociale diensten in 2011. Ze zijn te laag opgeleid, hebben een gebrek aan werkervaring of hebben fysieke, sociale of psychische problemen. Bijna een derde van de mensen in de bijstand heeft een gedeeltelijke of volledige ontheffing van de arbeidsplicht, bijvoorbeeld omdat ze er niet toe in staat zijn door medische problemen. Je kunt beter in de bijstand zitten dan werken voor het minimumloon.
Een alleenstaande in de bijstand ontvangt €627,93 netto per maand, iemand die het minimumloon verdient krijgt 1.469,40 euro bruto per maand. Van dat brutobedrag blijft ongeveer 1242 euro over, afgaande op een berekening op www.loonwijzer.nl. Dat is bijna twee keer zoveel als de bijstandsuitkering. Het loont dus om te werken, tenzij je 1.255,86 euro netto per maand voor twee mensen prima vindt – dat krijgen stellen in de bijstand. Er komen steeds meer uitkeringstrekkers bij.
Zo’n 390.000 Nederlanders ontvangen een bijstandsuitkering, volgens de meest recente cijfers van het centraal bureau de Statistiek uit maart. Dat zijn er 11 duizend meer dan een kwartaal eerder. Dus inderdaad: het aantal bijstandsontvangers neemt toe. Dit is deels te verklaren door de economische crisis, waardoor het aantal werklozen stijgt. Nog eens 378.000 Nederlanders zitten zonder werk en ontvangen een ww-uitkering. Veel uitkeringstrekkers frauderen door zwart te werken of door samen te wonen.
Er zijn inderdaad bijstandsontvangers die zwart werken of stiekem samenwonen (en tegelijkertijd een bijstandsuitkering ontvangen voor alleenstaanden). Maar hoeveel dat er precies zijn, is onbekend. Sociaal rechercheurs brachten voor zo’n 54 miljoen aan bijstandsfraude aan het licht, maar zij geloven dat er meer wordt gesjoemeld. Sinds 1 januari dit jaar pakt de overheid fraudeurs hard aan: zij moeten teveel ontvangen uitkeringen volledig terugbetalen én een boete die net zo hoog is als dat teveel ontvangen bedrag.
De overheid doet weinig om mensen uit
de bijstand te krijgen.
De huidige regering van PvdA en VVD heeft ingevoerd dat van mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie mag worden verwacht. Rotterdam en Enschede, bijvoorbeeld, verplichten bijstandsontvangers om koffie te schenken in een verzorgingshuis of om klaarover te zijn. Het kabinet wil laten onderzoeken hoe gemeenten omgaan met de tegenprestatie, omdat er gemeenten zijn die moeite hebben met het vormgeven van het beleid. Volgens vakbond FNV wordt werk dat voorheen betaald werd gedaan nu overgenomen door bijstandsontvangers en is er dus sprake van verdringing.
De huidige regering van PvdA en VVD heeft ingevoerd dat van mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie mag worden verwacht. Rotterdam en Enschede, bijvoorbeeld, verplichten bijstandsontvangers om koffie te schenken in een verzorgingshuis of om klaarover te zijn. Het kabinet wil laten onderzoeken hoe gemeenten omgaan met de tegenprestatie, omdat er gemeenten zijn die moeite hebben met het vormgeven van het beleid. Volgens vakbond FNV wordt werk dat voorheen betaald werd gedaan nu overgenomen door bijstandsontvangers en is er dus sprake van verdringing.
‘
Eigen
beeld / conclusie
Door deze opdracht is mijn beeld omtrent minima ontzettend
veranderd. Ik had het gevoel dat dit alleen speelde in bijvoorbeeld achterstand
wijken, waar ik zelf geen kennissen of familie heb wonen en dacht ook niet mee
in contact te komen. Door deze opdracht ben ik gaan inzien dat het dichter bij
zit dan gedacht. Alleen al de hoeveelheid mensen die er op de een of andere
manier mee te maken hebben uit mijn tutorgroep, shockeerde me ontzettend. Maar
ook in mijn eigen omgeving. Dat het zo dichtbij van toepassing was, had ik
nooit gedacht.
Niet alleen mijn beeld ten opzichte van minima is veranderd
maar ook mijn gedachtegang. Het verhaal achter het minima zijn voor haar heeft
mijn beeld beïnvloed. Eerst dacht ik altijd dat het een beetje aan de persoon
zelf lag. “Had vroeger dan harder geleerd” of “Werk dan gewoon wat harder en
langer” was vaak mijn gedachtegang. Na deze opdracht zou ik deze denkwijze niet
meer gauw aannemen en vind ik het zelfs er kortzichtig en oppervlakkig om op
deze manier over de doelgroep te praten. Ik ben gaan inzien hoe het kan lopen en dat er
altijd een verhaal achter zit. Dat ieder mens zijn individueel verhaal heeft en
dat geen één minima hetzelfde benaderd kan worden. Het interessante vind ik dan
ook “het verhaal achter het verhaal geworden”. Dat deze persoon een minima is,
is al een verhaal op zich, maar het verhaal wat daar nog eens achter zit heeft
mij bij dit interview ontzettend aangesproken en aangegrepen.
Aanbevelingen
groepsopdracht
1. Ik
zou nergens het woord minima of iets dergelijks op de kraam neerzetten. Dit om
de schaamte bij de desbetreffende personen te voorkomen.
2. De
kraam zou ik er neutraal houden en ook niet met plaatjes of iets dergelijks
werken. Het symboliseert alleen maar het “minima” zijn.
3. De
kwaliteiten van de doelgroep zou ik wel naar voren halen. Dit geeft hun
zelfvertrouwen en is misschien een reden om het negatieve beeld dat ze van zich
zelf hebben te vergeten.
Referentielijst
·
Stole, J. (2012). Uitverkocht. Utrecht: A.W.
Bruna Uitgevers B.V. P. 77/78
·
Van den Bulk, L. (2011). Later kan ik altijd nog
worden wat ik wil. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. P. 33 & 36
·
De Vries, MK. (2008). Seks & Geld, Geluk
& Dood. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. P. 123/124
·
Onderzoek Achmea (28 juni 2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten