dinsdag 3 juni 2014

Interview Paul

Hieronder zal ik een intersectionele beschrijving geven en een analyse maken van de geïnterviewde met behulp van de diversiteitscirkel.
De geïnterviewde is een heteroseksuele, ongehuwde man zonder vriendin. Er is dus geen sprake van een bepaalde rolverdeling aangezien de geïnterviewde geen eigen gezin heeft. Wel vanuit zijn opvoeding is hij gewend dat er een traditionele gezinssamenstelling is met vader, moeder en kinderen.
Daarnaast is de geïnterviewde opgegroeid in een rooms-katholiek gezin waarin er vroeger op zondagen naar de kerk werd gegaan. Echter komt in het huidige leven van de geïnterviewde de kerk niet meer aan bod. Er wordt alleen maar naar de kerk gegaan wanneer er begrafenissen of bruiloften zijn. Ook geeft de geïnterviewde geen religieuze definitie aan het bestaan en geeft hij aan dat hij niet gelooft in meer tussen hemel en aarde. Hij gelooft alleen in de wetenschappelijke feiten over het bestaan en het menselijk wezen.
Vanuit de Etnische invalshoek is te zeggen dat de geïnterviewde blank is en een Nederlandse identiteit heeft. Daarbij woont hij in een volksbuurt waar er sprake is van een redelijk klein verenigingsleven. Zo is hij ook lid van de lokale voetbalclub.
Op dit moment is de geïnterviewde 39 jaar. Volgens de theorie van Erikson zit de geïnterviewde dus in de middelbare leeftijd en dus de fase van productiviteit. In deze fase staat het grootbrengen van kinderen, het maken van carrière centraal. Als men hier niet in slaagt in deze fase dan raakt men in zichzelf gekeerd en stagneert men in deze ontwikkeling. Hierover is dus wel degelijk te zeggen dat de kans groot is dat er een stagnering is in de huidige ontwikkelingsfase (Zimbardo, 2013).
Ook geeft de 39-jarige man aan dat hij niet denkt dat hij te oud is voor de arbeidsmarkt maar dat zijn situatie te danken is aan het overaanbod aan accountants en een beperkt werkveld.

Over de generatie waaruit de geïnterviewde komt is zeggen dat hij uit de pragmatische generatie komt. Dit houdt in dat hij uit een generatie komt waarin mensen gelijke kansen, vrijheid en keuzes kregen. Daarbij staat volgens deze theorie zelfontplooiing en dus werk centraal  (Aart, 2010).
Ook heeft de geïnterviewde verteld over zijn hobby’s en interesses. Daarbij heb ik hierboven al genoemd dat hij lid is van de lokale voetbalclub. Echter is hij niet zomaar een lid maar is hij ook penningmeester van de voetbalclub. Dit ziet hij dan ook als hobby maar ook als iets waar hij goed in is aangezien dit ook iets is waar hij voor opgeleid is.
Daarnaast geeft de geïnterviewde ook aan handig te zijn met computers wat dus zeer zeker ook kwaliteit is aangezien hij regelmatig mensen helpt met computerproblemen.

Gekeken naar het biologisch aspect is de geïnterviewde goed ter been en heeft hij op dit moment geen gezondheidsklachten. Wel heeft hij een oog scheef staan. Dit kan voor mensen die hem nog nooit hebben gezien als intimiderend over komen aangezien het moeilijk te zeggen is of hij je wel echt aankijkt. De oorzaak hiervan is dat hij een afwijking heeft in de oogzenuw.
De geïnterviewde geeft aan dat hij denkt dat hem kan beperken in bepaalde opzichten in het sociaal contact mensen en dus ook bij sollicitatiegesprekken. Daarbij geeft hij wel aan dat hij van mening is dat hij hierop niet beoordeelt moet worden.

Ook geeft de geïnterviewde hierbij aan dat hij desondanks geen negatief zelfbeeld heeft en dat hij weet dat hij goed is in hetgeen hij voor is opgeleid en dat hij onder zijn kunnen presteert.
Aangezien hij Universitair is opgeleid en dus hoog gekwalificeerd is. Helaas komt dit op dit moment niet tot uiting en heeft hij geen baan. Wel heeft hij werk bij de post wat een initiatief is van de gemeente in samenwerking met het re-integratiebureau.

Tot welke klasse hij behoort is op dit moment te definiëren als werkeloze en daarbij dus ook minima.
Men zou dus kunnen zeggen dat hij behoort tot de onderklasse binnen de samenleving.

Over de professionele socialisatie is uit het interview gebleken dat de geïnterviewde goed in staat is om een professioneel en zakelijk gesprek te voeren. Ook heeft hij aangegeven dat hij bij sollicitatiegesprekken vaak toch net niet de persoon is die zij zoeken.


Beschrijving: Diversiteitscirkel.jpg
 





























Hopende een duidelijk beeld gegeven te hebben van de geïnterviewde persoon zal ik verder ingaan op de wat maatschappelijk beeldvorming is over de doelgroep waarbinnen de persoon zich bevindt.

Tijdens het interview heb ik ook gevraagd naar hoe mensen die weten wat zijn huidige toestand reageren op hem. Hierbij heeft hij duidelijk aangegeven dat de mensen uit de omgeving en in zijn vriendenkring begrip tonen van zijn situatie en dat ze hem er niet veroordelen.
Hijzelf omschrijft zijn werkloosheid als ‘een klote situatie’. Ook zegt hij dat dit ook zo door anderen wordt gezien.
Daarnaast kan ik zeggen dat er door zijn broers en vrienden wel eens flauwe grapjes over worden gemaakt. Echter zegt hij zich hier niet aan te storen en lacht hij zelf net zo hard mee. Helaas ben ik niet verder op het gevoel in kunnen gaan en heb ik dus ook niet echt duidelijk gekregen of het hem niks doet als mensen er grapjes over maken. Wel durf ik daarbij mijn twijfels te stellen of het hem daadwerkelijk niks doet.

Zoals ik eerder heb benoemd is de geïnterviewde penningmeester bij zijn voetbalclub. Daarnaast is hij zelf ook speler van een recreatief vriendenteam bij de voetbalclub. Hier weet hij ook van een paar anderen dat zij werkloos zijn. Echter zegt de persoon zelf dat hij geen onderscheid ervaart in de socialisatie binnen het team tussen de werklozen en de werkenden. Wel is er regelmatig contact tussen hem en den andere werklozen waar het gaat over hoe het gaat met solliciteren enz.
Daarbij kan ik dus zeggen dat de geïnterviewde zich in een sterke, stabiele en ondersteunende omgeving bevindt.
Je kan dus zeggen dat de omgeving van de geïnterviewde hem er niet op veroordeelt en dat er geen uitgesproken negatief beeld over hem bestaat.

Wel geeft hij aan dat er bij de sociale dienst anders tegen hem wordt aangekeken.
Zo heeft hij bij enkele gesprekken met de sociale dienst hele vervelende ervaringen gehad.
Hij werd daar naar zijn mening niet met respect behandeld en echt als een nummertje gezien.
Zijn hele financiële verleden en huidige gesteldheid werd volledig uitgepluisd en als kader ingezet om hem als persoon te definiëren.
Dit is iets wat ook door de andere subgroep is ervaren door in gesprek te gaan met mensen die werkzaam bij de sociale dienst. (Persoonlijke communicatie, 2014)

Dit beeld dat de mensen van de sociale dienst hebben over mensen die bij hun aankloppen (minima) zijn hun ogen allemaal hetzelfde. Ze generaliseren dus de doelgroep en scheren ze over een kam.
Zo worden vanuit de Gestaltbenadering mensen wanneer ze volgens een bepaald systeem in een hokje passen als hetzelfde gezien als mensen die ook die stempel hebben. (Nederlof, 2005)

De geïnterviewde geeft dus zelf ook duidelijk aan dat hij graag als persoon gezien wil worden met individuele kwaliteiten. Dit uit zich heel erg in het systeem bij de voetbalclub  waarin hij zich in bevind. Daar is hij de penningmeester en een gewaardeerd teamlid. Terwijl hij door het re-integratiebureau en door de sociale dienst vanuit het systeem een bepaalde stempel op zich heeft zitten.
Het re-integratie bureau werkt  nauw samen met de gemeente. Dit brengt met zich mee dat de geïnterviewde door de gemeente ingezet wordt in het verspreiden van post binnen de gemeente.

Persoonlijk kan ik zeggen dat ik ook geen negatief beeld heb van de personen binnen de doelgroep.
Dit omdat ik vanuit mijn eigen referentiekader en opvoeding heb meegekregen dat ik mensen in hun waarde moet laten. Zo ben ik me er dan ook van bewust dat er genoeg mensen zijn die pech hebben door bepaalde keuzes die ze gemaakt hebben.

Wel kan ik me voorstellen dat er genoeg mensen zijn die misbruik maken van het huidige systeem en dus echt ‘uitkering trekken’. Deze beeldvorming is ontstaan uit het feit dat ik in het verleden ook contact heb gehad met mensen die het wel prima vonden zoals het geregeld was en dus geen moeite deden om het te veranderen en weer zelfstandig te worden.
Ook dit is vaker op televisie naar voren gekomen in verschillende programma’s op de landelijke zenders. Wat natuurlijk ook een grote bijdrage kan leveren aan beeldvorming van een groot deel van de bevolking.

Al mijn hierboven genoemde vooroordelen zijn ook bevestigd in het interview met mijn informant.
Zo gaf hij ook aan dat hij snapt dat er mensen zijn die negatieve beelden hebben over mensen in zijn situatie. Echter geeft hij daarbij aan dat hij zichzelf hier niets van aantrekt aangezien hij zichzelf ziet als een slachtoffer van de krimp in de arbeidsmarkt. Ook geeft hij aan dat hij genoeg sollicitaties heeft lopen maar dat overal waar hij solliciteert het bericht krijgt dat ze iemand hebben gevonden die toch net iets meer de voorkeur heeft dan hij. Wat natuurlijk vrij demotiverend kan werken.

Reflectie op contact


Hier zal ik met behulp van de reflectiespiraal van Korthagen reflecteren op het contact met de informant. De betekenisvolle situatie die ik centraal stel en waar ik op reflecteer is het feit dat ik de persoon heb durven benaderen. Ik kende de persoon wel al en wist van situatie, desondanks was ik heel zenuwachtig om de vraag te stellen of ik een aantal vragen mocht stellen over zijn situatie.
Terugblik op handelen:
Ik wilde dus de vraag stellen of ik enkele vragen mocht stellen over zijn situatie. Wat ik deed was heel informeel de vraag stellen of ik dat mocht doen. Daarbij twijfelde ik in gedachte heel erg over de wijze waarop ik de vraag stelde en was ik bang dat hij me ging afwijzen.
Wat ik dus voelde was veel zenuwen, stress en de angst om afgewezen te worden.
Bewustwording:
Gelukkig was het antwoord op de vraag dat hij me graag alles wilde uitleggen en mij graag wilde helpen mijn opdracht goed te kunnen uitvoeren en behalen. Daarbij zij hij ook nadrukkelijk dat ik aan hem verplicht was om een voldoende te halen.

Mijn gevoel was dus onnodig en werd ook gelijk ontkracht nadat ik zo’n positieve reactie kreeg.
Er was dus niet echt een probleem, dit heeft zich gevormd in mijn gedachte en ik heb mezelf dus angst voor afwijzing aangepraat. Dit zal naar mijn idee vooral komen door het feit dat ik de persoon ook vaker zie. Als deze me door deze vraag ook niet meer aardig zou vinden zou ik een ongemakkelijke relatie krijgen met de persoon.
Dit betekende dus dat ik me onnodig zorgen heb gemaakt en dus aan de slag kon met het interview.

Ook verliep daarna het stellen van vragen heel soepel en kreeg ik hele rustige en goed bruikbare antwoorden. Ik had namelijk naast de angst van afwijzing ook de angst dat ik dicht zou klappen tijdens het interview.

Alternatieven:
Wanneer ik weer moet interviewen zal het natuurlijk anders zijn als ik iemand moet interviewen die ik nog niet ken. Echter heb ik op het gebied van een interview afleggen meer zelfvertrouwen verworven. In het vervolg zal ik me dan ook minder zorgen maken over de reactie van de persoon aangezien het ieders vrije keuze is om toestemming te geven voor een interview.
Wel denk ik dat het  voor mijn leerproces beter zou zijn geweest of in het vervolg beter zal zijn als ik iemand interview die ik nog niet zo goed ken. Zo kan ik beter grenzen van anderen maar ook mezelf leren kennen. Verder kan ik geen andere alternatieven bedenken.

Aanbevelingen Groepsopdracht


Tot slot nog mijn adviezen voor de groepsopdracht/manifestatie.

Het is belangrijk dat de doelgroep gewoon wordt weergegeven als mensen met kwaliteiten. Daarbij wel gelet op het feit dat er ook personen zijn die misbruik maken van de systemen.

Ook zal er rekening gehouden moeten worden met heit feit dat iedere persoon kwaliteiten bezit die op een positieve manier ingezet kunnen worden, dan wel niet op vrijwillige basis.
Ook zou het een mogelijkheid zijn om de beperkte en onpersoonlijke werkwijze van de sociale dienst en andere vooral administratieve en op cijfergerichte instanties weer te geven en te bekritiseren.
  

Aart c. 2010; ‘Het Generatie Raadsel’, Mediawerf Uitgevers, Amsterdam
Nederlof A. (2005). Gestalt-therapie in beeld: Een praktische inleiding. Uitgeverij Nelissen, Soest
Rijksoverheid (2014). Hoogte Bijstandsuitkering. Geraadpleegd op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand/hoogte-bijstandsuitkering


Zimbardo P. & Johnson R. L. (2013). Psychologie, Een inleiding. Pearson Benelux B.V.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten